Iedere inwoner van Harderwijk kan over een paar maanden de hoeveelheid fijnstof rond de eigen woning meten. Of een melding krijgen als de brievenbus in beweging komt.
Het op afstand bedienbare Internet der Dingen - een voorgestelde ontwikkeling van het internet, waarbij alledaagse voorwerpen zijn verbonden met het netwerk en gegevens kunnen uitwisselen - biedt ongekende mogelijkheden. In diverse grote Nederlandse steden zijn testprojecten gaande, dankzij CAI Harderwijk is de Hanzestad voorloper. Voor de zomer is Internet of Things, waarbij via sensoren informatie-uitwisseling tussen alle mogelijke objecten en onlinesystemen mogelijk is, voor alle bedrijven en consumenten in Harderwijk beschikbaar. Gratis.
CAI
Bij verstandig gebruik zijn volgens de initiatiefnemers veiligheid en privacy niet in het geding. Vier zogeheten gateways in de stad zorgen voor voldoende dekking. Etienne Schiffelers, samen met Marion van Gils verantwoordelijk voor het parkmanagement op de Harderwijkse bedrijventerreinen: ,,Wij wilden Internet of Things in principe alleen voor ondernemers beschikbaar stellen. Edo Kweldam van de CAI zei echter: 'Wij doen mee zodat we heel Harderwijk kunnen bedienen'.''
De initiators zijn het eens dat de bedrijfsmatige voordelen groter zijn dan de particuliere. ,,Bij Internet of Things kun je zelf bepalen wat je wilt meten met een gemiddeld 35 euro kostende sensor. De opties zijn onbeperkt. Een watersensor geeft bijvoorbeeld aan wanneer de grond droog is. Wij creëren de omgeving om zo goed mogelijk gebruik te maken van Internet of Things."
De behoefte van ondernemers naar deze technologie blijkt groot. ,,Met Internet of Things zijn in geheel Harderwijk slimme bedrijventerreinen te creëren. Met die sensoren is aan te geven wanneer afvalinzameling nodig is, gladheidsbestrijding of vervanging van verlichting."
Robin Schapink van IT-bedrijf Flexyz verwerkt de data. ,,Wij kunnen ondernemers helpen de gegevens veilig te verzamelen en ze op een slimme wijze te integreren in de bedrijfsvoering."
Dit artikel is geschreven door Kees van Loon en op 04-04-2017 gepubliceerd in De Stentor.
Foto is gemaakt door: Bram van der biezen